De gevolgen van klimaatverandering worden steeds vaker duidelijk. Mede door de lange kustlijnen, krijgt Zeeland onder andere te maken met zeespiegelstijging en extreem weer; maar heeft het door zijn ligging aan zee en voormalige zeearmen juist ook goede kaarten in handen in de energietransitie. De combinatie van beschikbare ruimte, de enorme windpotentie en de meeste zonuren van Nederland, zorgt er voor dat het Rijk ook naar Zeeland kijkt als een regio waar veel elektriciteit opgewekt kan worden. Daarnaast heeft de regio nog een extra troef in handen door de onzichtbare maar enorme warmtepotentie in het alomtegenwoordige oppervlaktewater. De mogelijkheid van eigen elektriciteit- en een warmtevoorziening op basis van het oppervlaktewater geeft de regio de kans om voorop te lopen in de energietransitie.
2019
Architectuur Lokaal
In samenwerking met
TNO
Stedin Groep
innovation for life
Stedin Groep
innovation for life
×
Om te voorkomen dat de ambitie voor een volledig duurzaam energiesysteem in 2050 ten koste gaat van de landschappelijke kwaliteit en rust in de provincie Zeeland, en daarmee maatschappelijk draagvlak, wordt in dit toekomstperspectief gekozen om vol in te zetten op collectieve warmtevoorzieningen bij huishoudens. Hiermee wordt bewust niet gekozen voor een visie met bijvoorbeeld drijvende zonnepanelen, maar juist voor een maatregel met een grote klimaatimpact -meeste CO2-reductie- gecombineerd met een lage ruimtelijke impact.
Omdat in Zeeland geen aangetoonde geothermie potentie (aardwarmte) in de ondergrond zit, is het elektrisch verwarmen van huishoudens een goede optie. Echter zonder collectieve aanpak dreigt het risico dat bewoners grootschalig de goedkope maar luidruchtige elektrische buitenlucht/water-warmtepomp aanschaffen. Dit type warmtepomp kan de rust en ruimte in de provincie flink verstoren. Een alternatief is de water/water-warmtepomp gevoed door thermische energie (warmte) uit oppervlaktewater. De basistemperatuur van het water (±12°C) wordt opgewaardeerd met behulp van dit type warmtepomp. Hierdoor is er minder elektriciteit nodig om behaaglijke ruimtetemperaturen te kunnen bereiken. Zo kan door de aanleg van collectieve warmtesystemen een extra elektriciteitsbehoefte in de vorm van windmolens worden voorkomen. Dat dit extra investeringen in onder andere bronnetten vergt -om de warmte uit oppervlaktewater te distribueren- wordt in dit toekomstperspectief geaccepteerd door de provincie en de samenleving.